Bent u een Nederlandse ondernemer die zaken doet met buitenlandse ondernemers in de Europese Unie? Dan is er voor u iets veranderd in 2010. Dat heeft u wellicht al gemerkt als u het nieuwe aangiftebiljet omzetbelasting 2010 heeft ingevuld, waarin verschillen aanwezig zijn ten opzichte van het oude aangiftebiljet. De verschillen zitten in de rubrieken 3b, 4a en 4b dat uitgebreid is met de opgave van diensten.
Indien u het nog niet heeft opgemerkt of er meer over wil weten, dan informeren wij u op deze manier over de nieuwe btw-wetgeving rondom het grensoverschrijdende dienstenverkeer per 1 januari 2010.
Oude wetgeving BTW tot en met 31 december 2009
Op grond van de oude wetgeving was een dienst belastbaar in het land waar de dienstverrichter woont of is gevestigd. Op deze hoofdregel bestonden tal van uitzonderingen.
Nieuwe wetgeving BTW vanaf 1 januari 2010
De nieuwe hoofdregel voor de plaats van dienst bepaalt dat een dienst belast is, daar waar de afnemer is gevestigd.
Voorbeeld toepassing nieuwe BTW wet
Dit betekent een drastische verandering wat consequenties heeft voor de facturering van diensten en voor het invullen van de aangifte omzetbelasting.
Door de nieuwe regelgeving zult u als Nederlandse ondernemer veel minder geconfronteerd worden met in rekening gebrachte buitenlandse btw. Het volgende voorbeeld maakt dit duidelijk.
Stel: u als Nederlandse ondernemer ontvangt een managementdienst van een Belgische ondernemer. De Belgische ondernemer bracht Belgische btw in rekening. U als Nederlandse ondernemer kon deze btw terugvragen via een teruggaafprocedure.
Vanaf 1 januari 2010 hoeft de Belgische ondernemer zelf geen btw meer in rekening te brengen. Op basis van de nieuwe regelgeving is deze dienst belast in Nederland. De verschuldigdheid voor de af te dragen btw is dus verlegd naar u als Nederlandse ondernemer (opgeven bij vraag 4b). Het voordeel is dat deze btw gelijktijdig ook in aftrek kan worden gebracht (opgeven bij vraag 5b). Per saldo hoeft u geen btw te voldoen.
Daar tegenover staat echter dat met ingang van 1 januari 2010 de verrichte en ontvangen diensten van en aan ondernemers in EU-lidstaten correct dienen te worden verwerkt op de btw-aangifte en de verrichte diensten naast de geleverde goederen op de nieuwe opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP) (vervanging van de opgaaf intracommunautaire leveringen).
Nu het omgekeerde geval van bovengenoemd voorbeeld. U als Nederlandse ondernemer verricht een managementdienst aan een Belgische ondernemer. U bracht Nederlandse btw in rekening.
Vanaf 1 januari 2010 hoeft u als Nederlandse ondernemer geen btw meer in rekening te brengen. U vermeldt op de factuur “btw verlegd”. Op basis van de nieuwe regelgeving is deze dienst belast in België. De verschuldigdheid voor de af te dragen btw is verlegd naar de Belgische ondernemer. U dient het bedrag op te geven bij vraag 3b van het aangiftebiljet. Het betreft diensten verricht aan ondernemers binnen de EU. Diensten verricht aan ondernemers buiten de EU dienen niet te worden opgenomen in de btw aangifte.
De bedragen die zijn opgenomen in rubriek 3b van de btw-aangifte dienen uiteindelijk overeen te komen met het totaalbedrag dat in de opgaaf intracommunautaire prestaties wordt vermeld (ICP). U moet er voortaan wel zelf aan denken om de opgaaf ICP op te sturen. Voor de frequentie hiervan zijn voorwaarden gesteld.
BTW identificatienummer
Ook van belang hierbij is dat u als ondernemer in het bezit bent van een geldig btw-identificatienummer van de betreffende afnemer. Het btw-identificatienummer van de afnemer dient vooraf geverifieerd te worden. Dit kan bij de belastingdienst of kan ook gecontroleerd worden op de website van de Europese Commissie, het zogeheten VIES-systeem. Het adres van deze website is: http://ec.europa.eu/taxation_customs/vies. Echter het controleren van het btw-identificatienummer via dit systeem biedt geen formele rechtskracht. Het is daarom raadzaam altijd een schriftelijke bevestiging van de belastingdienst te vragen.
Een ander belangrijk punt met betrekking tot de nieuwe btw-regelgeving is het tijdstip van verschuldigdheid. In de oude Nederlandse wetgeving is de verschuldigdheid van de btw gekoppeld aan het uitreiken van de factuur. Vanaf 1 januari 2010 is de btw voor intracommunautaire diensten in heel de EU verschuldigd op het tijdstip dat de dienst wordt verricht. Dit zal hoogstwaarschijnlijk in de toekomst voor praktische problemen zorgen.
Conclusie:
Door de nieuwe hoofdregel zijn de regels voor de plaats van dienst een stuk eenvoudiger. Daar tegenover staat dat het onpraktisch is dat de verschuldigdheid ontstaat op het moment dat de dienst wordt verricht. Doel van de opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP) is de belastingdiensten van andere lidstaten te informeren over de goederen die zijn geleverd en de diensten die op grond van de wetgeving daar aan de heffing van btw zijn onderworpen. Deze gegevens kunnen de belastingdiensten gebruiken om te contoleren of de afnemer de intracommunautaire verwervingen van de leveringen en diensten daadwerkelijk opneemt in zijn btw aangifte.
Mariska Baars