Wat is jouw onderneming waard?

De waarde van je onderneming is afhankelijk van wie ernaar kijkt. Kijk je door de bril van de koper of die van de verkoper. De belangen per belanghebbende kunnen zeer verschillen. Voor het kopen van een brood of een personenauto is de prijs redelijk gemakkelijk vast te stellen. Die voor je onderneming hangt af van factoren die je zeer beslist kunt beïnvloeden. De visie over zwakten en sterkten van je bedrijf bepaalt in belangrijke mate de waarde.

Waarom zou je trouwens de waarde van je installatiebedrijf willen weten?

Je wilt over enkele jaren met pensioen en heb je al genoeg reserves opgebouwd. Of je al genoeg hebt opgebouwd kun je afleiden uit een financieel plan. Als je weet wat de uitkomst van de waarde berekening is, kun je ook gaan werken aan de zogenaamde waardestuwers. Wat waardestuwers zijn heb ik uitgelegd in een eerdere blog.

Je hebt ook een waardeberekening nodig bij echtscheiding of bedrijfsopvolging. Soms ook bij een (fiscale)herstructurering van je onderneming.

Op welke manier kun je de waarde van je onderneming berekenen?

Er zijn meerdere methoden die je kunt toepassen en de methoden laten zich grofweg indelen in die gebaseerd zijn op historische informatie en die meer gericht zijn op de toekomst.

Op historie gebaseerde waarderingsmethoden zijn:

  • vuistregel
  • (netto) vermogenswaarde
  • liquidatiewaarde
  • (verbeterde) rentabiliteitswaarde

De koper van je onderneming zal echter meer geïnteresseerd zijn in de toekomstige waarde van je bedrijf.

Op toekomstige ontwikkeling gebaseerde waarderingsmethoden zijn

  • DCF
  • WACC

Als je kiest voor de meer toekomst gerichte waarde, dan kijk je naar de toekomstige kasstroom van je onderneming(of soms een onderdeel ervan). Bij die toekomstige kasstroom weeg je de waarschijnlijkheid ervan mee.

In de praktijk wordt de DCF methode als de meest zuivere waarde bepaling. Ik verwijs je graag naar mijn blog daarover van december 2018 en de blog van mijn collega Gerd van juli 2018.

Hoe werken de diverse methodes:

Vuistregel

Deze methode omvat niet mee of minder een factor op de winst, bijvoorbeeld 4 keer de jaarwinst, of een keer de jaaromzet. Er zijn vele mogelijkheden die in de betreffende branche worden gebruikt. Voor de installatiebranche wordt wel een factor van 4 – 4,5 de jaarwinst genoemd.

Netto vermogens waarde

Dit is gelijk aan het zichtbare eigen vermogen op de balans, bestaande uit gestort kapitaal en niet uitgekeerde winsten.

Liquidatiewaarde

Bij de liquidatiewaarde kijk je allen naar wat de bedrijfsmiddelen nog opbrengen en welke schulden nog moeten worden voldaan. Daarbij ook de kosten voor reorganisatie en herstructurering.

Verbeterde rendementsmethode

Bij deze methode kijk je al wat meer naar de toekomst. De waarde van je onderneming is de contante waarde van de te verwachte winsten. Contante waarde is welk bedrag moet je nu betalen om in de toekomst (zeg over 5 jaar) tegen een bepaald rentepercentage (zeg 5%)om een gewenst eindbedrag te verkrijgen.

De winsten die je in de rekensom betrekt worden eerst “genormaliseerd”. Dat wil zeggen ontdaan van buitengewone invloeden als brandschade, een eenmalige bonus, etc.

Deze genormaliseerde winst deel je door het vereiste rendement. Het rentepercentage dat je toepast is dan afhankelijk van het risico vrije rendement, het gemiddelde rendement in een branche en een risico opslag die afhankelijk is van bedrijfseigen omstandigheden van je installatiebedrijf. Denk hierbij aan afhankelijkheid van een afnemer, kwaliteit van het management, track-record, etc.

DCF (discounted cashflow methode)

Hier bereken je de contante waarde van toekomstige kasstromen, over een periode van 3-5 jaar. De kasstroom schat je in op basis van je ondernemingsplan, aangevuld met andere relevante gegevens. Deze methode kun je beter gebruiken dan de eerdere, want wat nou als je in de afgelopen jaren hebt geïnvesteerd in een nieuwe dienst. Deze uitgaven zullen pas in de toekomst resultaat opleveren.

Voor de kasstroom ga je dan uit van de zogenaamde vrije kasstroom, dat is het bedrijfsresultaat ontdaan van financieringslasten en winstdelingen als dividend.

Aan de aldus berekende vrije kasstroom voeg je uitgaven voor investeringen toe.

Voor wat betreft het gewenste rendement wordt niet alleen gekeken naar de rendementseis ( die erg lijkt op die van de eerder beschreven rendementsmethode, maar je kijkt ook daar wat voor rente je betaald aan de overige kapitaalverstrekkers, bijvoorbeeld bankiers.

Voor de beide vermogensverschaffers wordt dan een gewogen gemiddeld % berekenen voor het berekenen van de contante waarde van de kasstroom. (WACC weighted average cost of capital)

Lastige bijkomstigheid is dat de berekende kasstroom van de rekenperiode daarna niet ophoudt en dat je die daarom ook nog zal moeten meenemen in je berekening.

Wat wordt dan de transactieprijs

Welke methode je ook gebruikt, de uiteindelijke gebruiker bepaalt hoe de prijs. Waarde is wat je berekent, prijs is wat je krijgt.

De uiteindelijke transactieprijs komt tot stand onder invloed van het volgende:

Bij het bepalen van de prijs komen nog andere elementen aan de orde zoals een andere visie, andere belangen en weging.

Niet rationele aspecten spelen ook een rol. Denk daarbij aan gunning, familierelatie, financieel plan, erfopvolging, etc.

Mede bepalend zijn de transactiekosten, een perfecte markt, verschillend kennisniveau en de financieringsmogelijkheden.

Fill out my online form

Gerelateerde Artikelen

Share: